Ligging

Petit Bois - Markwald

Is gelegen op een hoogte ten noordwesten op 1km. van de kerk van Wijtschate, er bevinden zich twee mijnkraters in de velden. De kraters hebben na de Mijnenslag een diameter van 66,1 meter en 14 meter diepte, de andere een diameter van 53,3 meter en een diepte van 14,9 meter.

Historiek

In de omgeving van Petit Bois waren er in de zomer van 1915 verschillende mijnladingen tot ontploffing gebracht. Op 16 december 1915 startte de 250th Tunnelling Company met een diepteschacht bij de ruines van Vandamme Farm, van waar een 17 meter lange galerij vertrok. Eind januari 1916 beslistte men de schacht uit te diepen tot 32 meter. De oude aanzet werd gebruikt voor de installatie van een waterpomp.

Om het graven te versnellen, probeerde men een aangepaste boormachine die men in de koolmijnen gebruikte, over te brengen en te installeren. Dit werd een onderneming die heel moeizaam verliep. Ondertussen was men reeds een tweede schacht aan het graven en reeds 27 meter ver, met een speciale kamer om het gevaarte te assembleren.

Het gelukte na verschillende pogingen de machine op te starten, doch deze viel vele malen in panne en opnieuw uitgegraven moest worden. Na drie pogingen om de machine op te starten, werd afgezien van dit plan. Ondertussen waren de graafwerkzaamheden in de galerij vrij vlot verlopen. Na 550 meter werden de Duitse linies bereikt, om nog eens 100 meter verder Y-vormig uit te lopen onder Petit Bois.

In de vroege morgen van 10 juni 1916 lieten de Duitsers twee krachtige ladingen tot ontploffing brengen, waarvan de meest noordelijke zich onder de Britse hoofdgalerij bevond en deze over een lengte van 75 meter deed instorten. Hierdoor werden 12 Britse mannen op een diepte van 30 meter afgesloten in een tunnel van 1,3 meter hoog en amper 0,9 meter breed. Slechts 1 Tunneller overleefde dit avontuur door zich stil te houden en zo weinig mogelijk zuurstof te verspelen.

De enige overlevende was Sapper Bedson uit Cumberland, een ervaren mijnwerker, hij werd naar huis gestuurd, doch keerde terug naar zijn eenheid. Zijn elf makkers die niet overleefden liggen begraven op Kemmel Chateau Military Cemetery. De herstelligswerken aan de galerij duurden verscheidene weken. Op 30 juli en 15 augustus 1916 konden de mijnladingen geplaatst worden in de twee kamers.

De Duitsers vermoedden dat de Britten terug aan het graven geslagen waren, maar kon de exacte positie van de mijnen situeren en lieten vanuit de krater van 10 juni nieuwe ladingen tot ontploffing brengen die voor de Britten veel herstellingswerken vergden. Ook later lieten de Duitsers nog ladingen tot ontploffing brengen die schade aan de galerijen bracht. In de volgende maanden werden eveneens nog een subway met toegang tot de galerij en een aantal ondergrondse brigade en batajonhoofdkwartieren gegraven.

De mijnladingen veroorzaakten bij Petit Bois op 7 juni 1917 twee kraters, ene met diameter van 66,1 meter en 14 meter diepte en ene met diameter van 53,3 meter en 14 meter diepte. De houten bekleding van de ondergrondse systemen werden door de Royal Engineers gerecupereerd

Bron: De vergeten oorlog onder Salient van Bostijn Franky - De Mijnenoorlog in Vlaanderen van Lampaert Roger.

Petit Bois Wood links van de trench H3 2nd Battalion Royal Irish Rifles als de loopgraaf 1914-1915.Foto: IWM

Deel van Britse kaart 1917.